Standaardonderzoeken

Printen

In de diagnosefase zijn de onderstaande onderzoeken gangbaar: 

Medische anamnese

De endocrinoloog voert altijd eerst een uitgebreid gesprek met je over de aard van de klachten (medische anamnese) en voert daarna een lichamelijk onderzoek uit. Bij een aantal hypofyseaandoeningen zijn de klachten zo specifiek dat de diagnose al vrij snel duidelijk is. Bij andere hypofyseziekten kan het lastiger zijn om de juiste diagnose te stellen.  

Bloedonderzoek van hypofysehormonen

Het functioneren van de hypofyse kan goed in kaart worden gebracht door bloedonderzoek. In het bloed wordt de concentratie van de verschillende hypofysehormonen gemeten. Sommige hormonen hebben een dag-nachtritme en dan kan het belangrijk zijn om het bloedmonster op een bepaald tijdstip af te nemen. Soms is ook de bepaling van hormoonconcentraties in urine of speeksel noodzakelijk.

De werking van de hypofyse
De hypofyse stuurt verschillende organen in het lichaam aan met behulp van hormonen

MRI-scan van de hypofyse

Bij (het vermoeden van) een hypofysetumor wordt er een MRI-scan van je hypofyse gemaakt. Hierop is te zien waar de tumor zich precies bevindt, hoe groot hij is en of hij eventueel is vergroeid met omliggende bloedvaten. MRI staat voor Magnetic Resonance Imaging: beeldvorming met magnetische resonantie. Met behulp van een zeer sterk magnetisch veld en radiogolven worden signalen in het lichaam opgewekt die vervolgens worden opgevangen en door een computer in beelden vertaald. Bij een MRI wordt dus geen gebruik gemaakt van röntgenstraling. De scanner is een grote buis van anderhalve meter lang, die aan beide kanten open is.  

Tijdens de scan lig je plat op je rug op de onderzoekstafel. Over je hoofd wordt een soort ‘kooi’ bevestigd. Vervolgens wordt je hoofd met behulp van stukjes schuim gefixeerd, zodat je niet kunt bewegen. Dit doet geen pijn. Tijdens het onderzoek krijg je contrastvloeistof ingespoten via een infuus. Ook hiervan voel je niets. Tijdens de scan sta je voortdurend in contact met de radioloog via een microfoontje en een camera. Van de MRI-scan zelf merk je niets. Het enige vervelende is dat het apparaat veel lawaai maakt. Daarvoor krijg je oordoppen. Het hele onderzoek duurt ongeveer twintig minuten. 

Gezichtsveldonderzoek 

Door de groei van de tumor kan druk ontstaan op de oogzenuw, die net boven de hypofyse ligt. Iemand  kan dan problemen krijgen met zien door een versmalling van het blikveld, alsof degene oogkleppen op heeft. Als het adenoom zo ver naar boven doorgroeit dat het tegen chiasma opticum drukt, wordt de zijkant van beide gezichtsvelden beperkt (bitemporale hemianopsie). Mensen merken dat soms doordat ze bijvoorbeeld schrikken van iemand die opeens langs hen loopt of fietst die ze niet hadden opgemerkt. Als het adenoom niet recht omhoog groeit, maar een beetje afbuigt, speelt het probleem mogelijk vooral bij één oog.

Als er op de MRI een tumor is waargenomen die dicht bij de oogzenuwen ligt, doet de oogarts vaak een gezichtsveldonderzoek om te controleren of je oogzenuwen zijn beschadigd. Je zit voor een scherm waarop minuscule lichtpuntjes worden geprojecteerd. Je drukt op een knopje wanneer je een puntje ziet oplichten. Bij schade aan de gezichtszenuwen merk je veel lichtpuntjes niet op, met name aan de zijkanten van je gezichtsveld. Gelukkig komt meestal na behandeling een groot deel van het uitgevallen gezichtsveld weer terug.

 

 

Afbeelding bitemporale hemianopsie bij een hypofysetumor
Door de druk van de hypofysetumor op de oogzenuwen kan het gezichtsveld kleiner worden. Dit heet bitemporale hemianopsie.

Informatiebibliotheek

Je kunt meer lezen over de verschillende onderzoeken in onze informatiebibliotheek.


© Nederlandse Hypofyse Stichting - Alle rechten voorbehouden

ANBI Keurmerk