Aan je conditie werken: yes, we can! (artikel)
Printen
We weten het allemaal: hypofysepatiënten moeten aan hun conditie werken. Sporten helpt om een heel scala van vervelende aandoeningen te voorkomen, met name hart en vaatziekten en osteoporose. Bovendien: door te sporten wordt je medicatie beter opgenomen, en heb je er dus meer profijt van.
Ik wil helemaal niet sporten!
Sommige endocrinologen spreken van tweemaal in de week 45 minuten actief bewegen op 75% van je vermogen. De eerste keer dat ik dat hoorde dacht ik, sorry hoor, maar ik kan dat niet! De tweede keer dacht ik, hè verdorie, ik wil helemaal niet sporten! Ik word er doodmoe van, ik krijg overal pijn en na het sporten ben ik de rest van de dag kwijt, omdat ik doodop ben. En conditie opbouwen lukt bij mij niet, want ik heb het al heel vaak geprobeerd. Maar tenslotte begon het bij mij toch te kriebelen. Zou ik de uitdaging aangaan..? Ik besloot het te proberen.
Mijn uitgangssituatie
Ik ben een vrouw van 53 jaar, 64 kg, normaal postuur, voorheen prolactinoom, thans hypopit (uitval van bepaalde hormoonfuncties). Ik gebruik levothyroxine, liothyronine-natrium, DHEA en hydrocortison. Ik heb nooit van mijn leven aan sport gedaan. Ik ben al ruim 10 jaar hypofysepatiënt.
Mijn probleem
Te weinig spierkracht, te weinig uithoudingsvermogen, erg moe na een kleine inspanning. Sinds mijn hypofyseaandoening merk ik dat mijn spieren steeds slapper zijn geworden. Daarbij heb ik sinds een half jaar veel last van artrose in mijn nek en schouder.
Mijn doel
Een fitter, actiever leven, en vooral meer kracht.
Mei 2011: alle begin is moeilijk
Het is een hele omschakeling van een beetje wandelen en fietsen naar tweemaal per week 45 minuten actief bewegen. In het verleden was ik al vaker begonnen aan een trainingsprogramma, maar dat ging altijd mis.
In het begin gaat het goed
Het gaat iedere keer hetzelfde. Ik begin met wat oefeningen om de spieren los te maken, dan oefenen met twee handgewichtjes van 1 kilo om mijn armen sterker te maken. Om de dag trainen, want dat is de beste manier om spierweefsel op te bouwen. In het begin gaat het goed, en dan probeer ik de belasting iets op te voeren.
Dan gaat het verkeerd
Maar na een week of zes gaat het verkeerd. Ik word steeds vermoeider, kan soms haast geen stap verzetten, laat staan spierversterkende oefeningen doen. Die moeheid houdt weken aan. Uiteindelijk raak ik totaal gedemotiveerd en stop met oefenen. Voordat ik daarna de moed verzameld heb om opnieuw te beginnen, zijn mijn conditie en zelfvertrouwen terug op nul. Om mijn kans op succes extra groot te maken besloot ik dit keer te gaan trainen onder begeleiding van een fysiotherapeut.
Juni 2011: De geschiedenis herhaalt zich
De geschiedenis herhaalt zich, zoals ik al vreesde. In het begin ging het goed, daarna ging het mis. Moe, spierpijn, enzovoorts. Bovendien kreeg ik steeds meer last van mijn nek en schouders. Diagnose: ernstige artrose. Dat was een flinke domper. Daarbij kreeg ik ook nog ernstige lage rugklachten, niet door het oefenen maar door een stomme verkeerde beweging. De pijnen werd in de loop van de zomer steeds erger, af en toe bijna ondraaglijk. Niet echt handig als je wilt gaan trainen.
Trainen en bijkomen
Mijn fysiotherapeut zei: het enige wat je hieraan kunt is doen je spieren trainen, en tegelijkertijd zorgen dat je je spieren regelmatig de gelegenheid geeft om bij te komen. Ik begon met een heel simpel rek- en strek programmaatje, gecombineerd met een paar spierversterkende oefeningen. Maar zelfs dat was te veel.
Inzinking
Mijn fysiotherapeut raadde aan de oefeningen eventjes te vergeten om over de inzinking heen te komen. Een weekje pauze, of meer, als dat nodig is, en daarna weer heel rustig beginnen, misschien met de helft van de oefeningen. Maar daar voelde ik niks voor, want ik was bang dat ik daarna weer terug zou zijn bij af. Nee, zei hij, daar moet je niet bang voor zijn. Een korte pauze is juist goed in dit stadium. Je lichaam geeft het aan dat het rust nodig heeft, dus die moet je nemen. En als het lichaam uitgerust is, ga je weer verder. Oefenen is goed, maar het moet geen obsessie worden.’
Juli 2011: Well, I can’t!
Het advies van de therapeut was: een weekje stoppen. Na vijf dagen hield ik het niet meer uit. Met in mijn hoofd het ideaalbeeld van die sportieve vrouw greep ik weer naar de gewichten. Maar helaas. Ik voelde meteen dat ik nog steeds te moe was. Mijn spieren waren loodzwaar, en ik kreeg steeds meer pijn in mijn nek en schouders. Zelfs de ‘verkwikkende’ natuurwandelingen van een uur (hoezo geen obsessie?), die ik vanaf het begin van mijn training bijna dagelijks deed, en waar ik in het begin zo opgewekt van werd, kreeg ik niet meer voor elkaar. Ik belde de dokter voor pijnstillers. Ik was gebroken. Weer een paar dagen pauze. De oefeningen gehalveerd. Dit keer lukte het om dat door te zetten. Ik vond mezelf enorm verstandig! Ik doe rustig aan, maar ik ga wel door.
Augustus 2011: langzaam maar zeker vooruit
Tot mijn verbazing is mijn kleine beetje nieuwe spierkracht inderdaad niet verloren gegaan door wat rustiger aan te doen. Ik ben zelfs wat sterker ben geworden, en mijn uithoudingsvermogen is iets toegenomen. Wel is gebleken dat om de dag oefenen voor mij een beetje zwaar is. Ik oefen nu om de twee dagen, zo heb ik meer tijd om te herstellen en heb ik niet constant (spier)pijn. Zo langzamerhand word ik een beetje trots op mezelf! Mijn fysiotherapeut is ook tevreden. Hij zegt: jij vindt misschien dat het niks voorstelt, wat je presteert, maar denk eens terug aan een paar maanden geleden! Inderdaad, hij heeft gelijk. Langzaam maar zeker ga ik vooruit.
September 2011: Maybe a little bit?
Ik ben nog steeds braaf aan het oefenen met mijn gewichtjes, en ik wandel zeer regelmatig. Mijn vorderingen zijn tot nu toe niet erg spectaculair. Jammer genoeg heeft mijn fysiotherapeut gezegd dat naar de sportschool gaan er voor mij misschien niet inzit, vanwege de artrose. Maar hij ziet nog heel veel andere mogelijkheden, en daar gaan we samen aan werken. Met hele kleine stapjes wordt mijn trainingsschema uitgebreid, en steeds weer geëvalueerd. Ik ben blij dat ik deze begeleiding heb, want vaak vind ik het moeilijk om in te schatten of ik goed bezig ben. En een beetje morele steun kan ook geen kwaad trouwens.
Meer bewust van het totaal van mijn lichamelijke conditie
Dankzij de fysiotherapeut ben ik nu meer bewust van het totaal van mijn lichamelijke conditie. Ik denk er niet meer zo veel na over na of ik wel of niet vorderingen maak, ik let alleen maar op of ik me goed voel bij het oefenen. En dat werkt. Inmiddels ben ik al zo’n vier maanden aan het trainen. Ik begin het oefenen steeds leuker te vinden. De pijn van de artrose is veel draaglijker geworden. Ik heb minder (en korter durende) pijnaanvallen, en ik kan weer een tas met boodschappen dragen, mits niet al te zwaar. De rugpijn is nu gelukkig helemaal weg.
Blij
Verder ben ik verschrikkelijk blij met mijn nieuwe dosis hydrocortison en levothyroxine. Ik voel me prettiger, krachtiger, meer ontspannen, en ik merk dat ik steeds meer aankan, zowel lichamelijk als geestelijk.Ik weet zeker dat ik mij nu niet meer van mijn trainingsprogramma af laat brengen, wat er ook gebeurt. Ik heb plezier gekregen in het oefenen. Ik fantaseer niet meer over de geweldige conditie die ik kan opbouwen. Het doel is om me goed te voelen, niet om één bonk spieren te worden. En me goed voelen, dat doe ik zeker!
Gestopt met roken
Sinds twee weken ben ik zelfs gestopt met roken (voor de zoveelste keer, maar toch…). Weg met die 3 stomme sigaretjes per dag! Mijn arts raadde me aan om het boek Stoppen Met Roken van Allan Carr te lezen. Toen ik het boek uit had ben ik gestopt. Ja, zo makkelijk ging het. De aanloop ernaartoe was veel moeilijker dan het stoppen zelf.
Oktober 2011: het gaat goed!
Het trainen gaat nog steeds goed. Die 45 minuten inspanning op 75% van mijn vermogen heb ik nog niet bereikt, maar dat geeft niet. De pijn en vermoeidheid waar ik me de afgelopen maanden doorheen heb moeten slaan hebben mij heel veel opgeleverd.
Mijn conclusie tot dusver is: sporten is best een goed idee. Ik kan iedereen aanraden om het in ieder geval te proberen. Misschien kom je verder dan je denkt.