Het belastbaarheidsonderzoek: een ommekeer in mijn leven (artikel)
Printen
Zo’n vijf en een half jaar geleden was ik nog erg druk met het afstuderen van de studie SPH (sociaal pedagogisch hulpverlener). Ik had hele mooie ambities. Eerst lekker aan het werk in een setting voor gehandicapten en dan doorgroeien naar een leidinggevende functie. Op dat moment werkte ik via het uitzendbureau in een woonvoorziening voor mensen met een lichamelijke beperking. Ik had het heel erg naar mijn zin en kreeg een invalcontract aangeboden. Dat heb ik gelijk aangenomen, ik zag allerlei deuren voor me open gaan. De voorziening waar ik voor werk is een grote met veel verschillende locaties verspreid over een groot gebied. Ik dacht ‘als ik daar eenmaal binnen ben, kan ik van daaruit verder kijken’. Na ongeveer drie maanden gewerkt te hebben als invalkracht, kreeg ik de kans om assistent begeleider te worden. Ik zat in de laatste fase van m’n opleiding en werkte inmiddels bijna driekwart jaar in de voorziening en heb gesolliciteerd. Ik werd aangenomen.
De ‘aftakeling’
In mei 2003, net in vaste dienst, merkte ik aan mezelf dat ik me niet lekker voelde. Het was op moederdag. Omringd door veel familie kreeg ik heel veel dorst en zat meer op de WC dan ergens anders. Na een lange periode ziekenhuis in en ziekenhuis uit, kreeg ik de diagnose Diabetes Insipidus. Een hele schok, maar ik ging gewoon verder. Ik maakte weken van 40 uur en klaagde nergens over.
Zo ben ik lange tijd doorgegaan. Na nog een jaar daar gewerkt te hebben ben ik begeleider geworden en kreeg dus meer verantwoordelijkheid. Ik had het heel erg naar mijn zin, maar de onregelmatige diensten, nachtdienst en slaapdiensten vond ik heel zwaar. Steeds vermoeider en minder geconcentreerd ging ik toch maar door. Zo jong als ik was, mocht ik van mezelf vooral niet toegeven dat ik het niet aankon. Ik kon veel werken, thuis een leuke vriendin zijn, mijn huis op orde en natuurlijk er nog een druk sociaal leven op nahouden.
Leidinggevende functie
Na 4 jaar in deze voorziening te hebben gewerkt, kon ik coördinerend begeleider worden. Eindelijk had ik de leidinggevende functie die ik al zo lang graag wilde en waar ik hard voor gewerkt had. Dat ik in de afgelopen jaren steeds vermoeider werd, nam ik voor lief. Dat mijn relatie niet goed zat, dat ik al een flink aantal vrienden was kwijtgeraakt doordat ik niet altijd alles kon doen wat ik wilde, ik drukte alles naar de achtergrond. Ook dat ik van (in het begin) 40 uur, nu nog maar 28 uur kon werken vergat ik.
Wat ook nog steeds bij deze functie hoorde waren de onregelmatige diensten. Van de 28 uur dat ik werkte moest ik er 14 uur in de onregelmatige dienst werken. Logisch, want dan blijf je het gevoel houden en weet je wat er speelt op de werkvloer. Al heel lang liep ik op mijn tandvlees – maar ik moest en zou die baan krijgen.
Het belastbaarheidonderzoek
Tot het moment dat ik echt niet meer kon. Ik ben in de ziektewet beland en heb een hele tijd niet kunnen werken. Helemaal op, alleen maar huilen en niets willen of kunnen. Ik ben gaan praten met mijn leidinggevende en samen vertrokken we naar P&O (personeel & organisatie). Na een lang gesprek kwamen zij tot de conclusie dat ik een belastbaarheidonderzoek moest doen. Belachelijk, vond ik. Ze wisten toch wat ik mankeerde, ik had die aandoening immers gekregen in de tijd dat ik daar werkte. Ik wilde alleen niet meer onregelmatig werken, zo simpel was het toch. Achteraf gezien was dat onderzoek de ommekeer in mijn leven.
De ommekeer in mijn leven
Ik heb het belastbaarheidonderzoek bij het UMCG gedaan, aangezien ik daar al onder behandeling was en zij daar waarschijnlijk meer kijk hadden op mijn situatie. Ik werd aangemeld door mijn bedrijfsarts. Dat eerste gesprek, deelonderzoek 1, is een integrale anamnese, afgenomen door de casemanager. Allerlei vragen kreeg ik op me afgevuurd. Wat de reden is voor verwijzing, wat de klachten zijn, gevolgde behandelingen, familieanamnese, allergie, medicatie, werk en opleiding en mijn sociale omstandigheden. Zij heeft dat uiteindelijk verwerkt tot een verslag van 7 kantjes. Na dat gesprek had ik het gevoel dat niks meer geheim was, maar dat kon mij op dat moment niet meer schelen. Ik had het gevoel serieus te worden genomen en op de goede plek te zijn.
Schokkende vragen
Deze integrale anamnese is besproken met de medisch coördinator, hij bepaalt welke onderzoeken je moet ondergaan om erachter te komen wat de oorzaak is van je klachten en wat er aangepast zal moeten worden in je werksituatie. Uiteindelijk werd dat voor mij een gesprek met een klinisch arbeidsgeneeskundige, een internistisch onderzoek, een psychologisch onderzoek en een Functional Capacity Evaluation, kort gezegd een conditietest. Voor al deze deelonderzoeken moest ik een gehele dag terugkomen. Een heel zware dag. Veel gesprekken, heftige gesprekken die veel emoties bij mij los maakten. De psychologe heeft mij kort bevraagd; de rest van het onderzoek bestond uit allerlei psychologische tests. De meest vreemde vragen kwamen voorbij. Voor mij was het af en toe grappig om in te vullen, maar ik besefte mij tegelijk dat voor veel mensen die vragen realiteit zijn. Ook schokkende vragen zoals ‘heb je weleens overwegen zelfmoord te plegen’.
Kwetsbaar
De middag stond in het teken van het internistisch onderzoek en de conditietest. Het eerste was een kort lichamelijk onderzoek, om te kijken hoe ik motorisch in elkaar zat. Daarna de gebruikelijke dingen: bloeddruk, wegen en uiteraard een bloedprikformulier. Ik heb met deze arts uitgebreid gesproken over mijn klachten. Het enige vervelende was dat er een student bijzat, die dus ook alles hoorde. Hiervoor was toestemming gevraagd; uiteraard heb ik toegestemd, het zijn tenslotte de dokters van de toekomst. Maar tijdens dat gesprek voor ik me wel heel ‘bloot’, zo alles te moeten delen, terwijl ik me al zo kwetsbaar voelde.
Conditietest
Als laatste de conditietest. Aangesloten op hartslagmeters, al wandelend op een loopband mocht ik aan de slag. Ze gingen meten wat mijn hartslag deed als ik harder en zwaarder moest gaan lopen. De hartslag mocht oplopen tot een bepaalde hoogte en gelukkig mocht je daarna stoppen. Toch best vermoeid en met zware, trillende benen stapte ik van de loopband af. Geen idee of ik het goed had gedaan.
Vermoeiende dag
Na nog een gesprek met de klinisch arbeidsgeneeskundige was het voor mij tijd om huiswaarts te gaan, na deze lange vermoeiende dag.Nu kon het wachten beginnen; wat zou er uit de verschillende onderzoeken komen en wat zou de conclusie zijn? Ik vond het vreselijk spannend. Uiteindelijk kreeg ik een uitnodiging om de uitslag door te spreken. Al die tijd zat ik nog steeds gebroken thuis. Al die jaren van teveel geven en op moeten geven, ze hadden me gesloopt. Uit het onderzoek kwam naar voren dat ik verder goed gezond was, conditie goed, psychisch gelukkig in orde. Want ook daar was ik inmiddels aan begonnen te twijfelen: zat het allemaal niet gewoon tussen m’n oren? De beslissende conclusie was dat onregelmatig werken voor mij niet goed is. Dat kost teveel energie, mijn medicatie functioneert er niet goed bij, kortom niet meer doen! Het was alsof er een last van mijn schouder viel, ik kon die mensen wel zoenen.
Terug aan het werk
Met die uitslag op zak werd het weer tijd om met mijn leidinggevende en P&O te gaan praten. Daar werd besloten, maar daar konden ze uiteraard al niet meer onderuit, dat ik regelmatig moest gaan werken – de beslissing die ik zelf niet kon nemen, omdat ik niet wilde toegeven dat het niet goed voor me was. Ik werd overgeplaatst naar een andere voorziening, waar alleen overdag gewerkt wordt. Heerlijk, alhoewel ik wist dat het maar tijdelijk was. Ik voelde me met de dag beter.
Achteraf kan ik zelfs zeggen dat ik me nog nooit zo gezond heb gevoeld als in die tijd. Helaas moest ik na 8 maanden weer terug naar de voorziening waar ik vandaan kwam. Nu werk ik hier weer 4 maanden en ik merk dat het moeilijk is voor mezelf en voor m’n collega’s dat ik niet onregelmatig werk: waarom zij wel en ik niet? Soms kom ik toch in de verleiding om een paar late diensten te draaien, stom van mezelf, ik weet het, maar ik doe het toch. Ik merk dat ik weer vermoeider begin te worden.
Solliciteren
Maar omdat ik niet het risico wil lopen weer zo ziek te worden, heb ik nu de stap genomen te gaan solliciteren naar een baan met regelmatige werktijden. Ik heb absoluut de ambities niet meer die ik vijf jaar geleden had, dus als het geen leidinggevende functie is, vind ik het eigenlijk wel best, of liever gezegd, beter. Status en veel geld interesseren me niet meer.
Laat mij maar gewoon lekker werken en gelukkig zijn, want dat ben ik nu weer. Het belastbaarheidonderzoek is echt een geschenk geweest voor mij. Het heeft voor mij nieuwe deuren geopend. Eindelijk hoefde ik niet meer te knokken tegen mezelf en mijn omgeving. Sinds dat onderzoek heb ik een aantal drastische besluiten genomen. Ik ben gaan genieten, ik ben op zoek gegaan naar werk wat bij me past. Ik ben mijn familie en vrienden heel erg gaan waarderen. Een aantal mensen heb ik daarna niet meer gesproken, maar dat maakt me niet uit, eigenlijk vond ik ze al langer niet meer zo leuk.
De allermoeilijkste stap was om na een relatie van bijna 7 jaar weg te gaan bij mijn vriend. Ook dat liep al langere tijd niet goed meer, we leefden langs elkaar, waren allebei niet gelukkig. Ik merkte dat die relatie me heel erg vermoeid maakte. Nu woon ik al een tijdje in een hele mooie boerderij, heb het naar mijn zin en ben weer heel gelukkig in mijn nieuwe relatie. Kortom, na het onderzoek ben ik een nieuw mens geworden. Ik voel me als herboren.