Na de hypofyseoperatie
Printen
Hieronder staan enkele zaken beschreven waar je mee te maken kunt krijgen na een operatie aan de hypofyse:
Controle werking hypofyse
Na de operatie controleert de arts met een aantal bloedafnamen de hormoonspiegels en de werking van de hypofyse. Daarvoor wordt je bloed de eerste drie maanden na de operatie, of langer wanneer dat nodig is, zeer regelmatig gecontroleerd. Meestal stuurt de neurochirurg een stukje tumorweefsel op naar het laboratorium voor nader onderzoek. Dit gebeurt om zeker te weten dat de tumor goedaardig is. Stukjes tumorweefsel worden soms ook gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek. Na enkele maanden krijg je een controle-MRI in het ziekenhuis om na te gaan of de gehele tumor is verwijderd. Hierna bepaalt de arts of er nog aanvullende behandeling nodig is.
Achtergebleven tumorweefsel
Soms is de tumor zo moeilijk te onderscheiden van het normale hypofyseweefsel dat er bij de operatie een gedeelte achterblijft. Dit is vaak het geval bij kleine hormoonproducerende tumoren. Dit betekent niet per se dat de tumor terugkeert en er opnieuw moet worden geopereerd, maar de mogelijkheid bestaat wel. De kans hierop is kleiner als de tumorrest na de operatie wordt bestraald.
Hormoonuitval
Na een operatie kunnen bepaalde hormoonfuncties uitvallen. Dat levert geen acuut gevaar op, mits je bloedwaarden regelmatig worden gecontroleerd. Je krijgt dan medicatie om de tekorten op te vangen.
Restklachten
De ene patiënt herstelt vlot na de operatie. De andere heeft meer restklachten. Een hypofyseoperatie is geen kleinigheid. Na de operatie duurt het een aantal maanden voordat je je weer fit voelt. De meeste mensen moeten na de operatie een stapje terug doen, bijvoorbeeld op het gebied van energie, geestelijke balans en concentratie. Vaak zijn mensen snel vermoeid.
Nieuwe hormonale situatie
Na de operatie moet het lichaam herstellen van een lange periode van hormonale disbalans en moet het wennen aan een nieuwe hormonale situatie. Het instellen van de medicatie kan ook een tijd duren. Een hypofyseaandoening en een operatie kunnen een groot stempel drukken op je leven. Je blijft langdurig onder medische controle en je zult waarschijnlijk voor de rest van je leven medicijnen moeten gebruiken om de uitgevallen hormoonassen aan te vullen.
Praten over wat er is gebeurd
Wil je praten over waar je mee zit? Dan kun je terecht bij de endocrinologisch verpleegkundige van jouw ziekenhuis. Die heeft veel verstand van de aandoening en is vaak beter in staat om de situatie objectief te bekijken dan jijzelf. Je kunt ook contact opnemen met een lotgenotencontactpersoon via lotgenotencontact@hypofyse.nl. Daarnaast bieden verschillende ziekenhuizen voor patiënten PREP4ALL-trainingen aan in het omgaan met een hypofyseaandoening. Informeer ernaar bij je behandelend endocrinoloog.